Harry Mulisch wordt samen met Willem Frederik Hermans en Gerard Reve als de Grote Drie beschouw van de naoorlogse literatuur.
Deze drie schrijvers behoorde tot een generatie van naoorlogse
schrijvers. Harry Victor Mulisch werd in 1927 in Haarlem geboren. Tijdens de
oorlogsjaren ging hij bij de huishoudster Frieda Falk wonen en legde daar de
eerste kiem voor zijn schrijverschap. Doordat Mulisch’ moeder Joods was en zijn
vader een collaborateur, bevond hij zich in een bijzondere positie. ‘Ik bèn de
Tweede Wereldoorlog,’ is in dit verband een bekende uitspraak van hem. De
holocaust en het oorlogsgeweld spelen dan ook een prominente rol in zijn
oeuvre.
Het stenen bruidsbed (1959) is de eerste roman waarin Mulisch over de vernietiging van de Tweede Wereldoorlog schrijft. Dit boek gaat over de terugkeer van de tandarts Norman Corinth naar de stad Dresden. Tijdens de oorlog heeft hij als piloot bijgedragen aan het massale geallieerde bombardement dat de gehele stad in puin legde. In de roman laat Mulisch zien dat in oorlog slechts zinloze gruwel overheerst.
In de periode hierna, de jaren zestig, profileerde Mulisch zich als een ‘geëngageerde’ schrijver. Mulisch voelde zich destijds zeer betrokken bij de grote veranderingen die de maatschappij doormaakte. Zodoende schreef hij over Cuba, Provo, Vietnam en de berechting van oorlogsmisdadigers. Dit deed hij echter niet in de vorm van een roman. ‘In de oorlog schrijf je geen romans,’ zei Mulisch toen in een interview. Wel publiceerde hij in deze periode enkele reportages en pamfletten. Zo schreef hij bijvoorbeeld De zaak 40/61 (1962), een journalistiek verslag van het proces tegen de oorlogsmisdadiger Adolf Eichmann in Jeruzalem.

Behalve door de oorlog is Harry Mulisch ook gegrepen door het fantastische, het magische.
Als schrijver wil Mulisch niet de gewone werkelijkheid uitbeelden. Hij wil door dromen, mythen en fantastische gebeurtenissen het alledaagse verbinden met het mysterieuze en het goddelijke. Daarom noemt Mulisch zichzelf een ‘alchemistische’ schrijver. Met romans als De procedure (1998) en Siegfried (2001), een spannende roman over de zoon van Hitler, probeert hij een dieperliggende samenhang onder de dagelijkse realiteit bloot te leggen.
Een boek waarin het fantastische en het magische goed naar voren komt, is zijn magnum opus ofwel levenswerk De ontdekking van de hemel (1992). In deze roman is Quinten Quist door het lot uitverkoren om via een fantastische queeste de stenen tafelen (de tien geboden van Mozes) te vinden en naar God terug te brengen. De roman herbergt de hoofdgedachte dat de mens het verbond met God heeft verbroken. De mens heeft zichzelf uitgeleverd aan de techniek en dit betekent zijn ondergang.
De literaire erfenis van Harry Mulisch bestaat uit een ontzagwekkend oeuvre, waarin de auteur laat zien dat hij elk literair genre de baas is. Hij schreef onder andere essays, toneelstukken, dichtbundels, romans, reportages, filosofische werken en biografieën. Bovendien ontving Mulisch alle literaire prijzen die we in Nederland hebben – en dat aantal is niet gering!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten